De Eerste Keer van Jeroen Olyslaegers

Body

Tijdens de tweede helft van de jaren tachtig mocht ik voor het eerst het gordijn achter mij dichttrekken in het stemhokje. De kleinste theaterloge ter wereld, daar stond ik in. Geen publiek, slechts een vel papier en een rood potlood in mijn hand. Geen beleefd applaus en het geflits van fotolampen toen ik uit dat stemhokje kwam, zoals we gewoon zijn van politici die hun stem uitbrengen in de vroege ochtend. Maar toch waande ik mij even een ster in de coulissen en voelde ik mij zeer volwassen, met goedkeuring van de staat, of nee: verplicht door de overheid om een kiezer te zijn, eindelijk deel te nemen aan wat voor democratisch proces ook. Ik werd in de weken voordien aangemaand door mijn moeder om “verantwoordelijk” te stemmen, dat wil zeggen: een stem uitbrengen die meetelt, of nog concreter: stem toch maar niet op extreemlinks.

Onlangs zag ik een interview met Hugo Claus op de website van Canvas. Het jaar was 1978. Claus was niet op voorhand aangekondigd aan het publiek en werd geïnterviewd door een rokende Johan Anthierens die duidelijk zijn plek kende (een drietal treden lager dan de meester) én door Mies Bouwman (die Claus meteen kirrend toevertrouwde dat zij had gedroomd dat hij de verrassingsgast zou zijn). Claus stak een sigaret aan, liet zich breed wegzakken in de interviewstoel en liet de vragen komen als een geoefend biljarter die van geen enkele biljartstoot nog opkeek. Maar even zag je hem toch twijfelen na een vraag, kwam er iets aarzelend Vlaams naar boven. Op wie hebt u gestemd, meneer Claus? Claus lachte wat ongemakkelijk dat je nooit een Vlaming mag vragen naar zijn inkomen en zijn kiesgedrag, maar liet dan toch krachtig weten dat hij dat jaar voor de Communisten had gekozen. Waarom dan? Omdat de rest op niets sloeg en extreemlinks kwam toch niet aan de bak, was het antwoord. En nee, hij was geen communist, hij was vooral tegen. Tegen het systeem die dit land tegen beter weten in aan de praat hield, wellicht. Een tegenstem? Misschien wel avant-garde voor wat veel mensen denken deze tijd, al jaren denken zelfs. Was 1978 trouwens niet het eerste jaar dat het Vlaams Blok (nu het Vlaams Belang) opkwam? Meer dan dertig jaar later is een tegenstem een gangbare praktijk geworden. Soms vraag ik me af of heel de verkiezingen niet kunnen herleid worden tot een simpele ja/nee vraag, voor of tegen het Systeem, die mannen in Brussel, één pot nat, meneer.

Wanneer ik aan mijn eerste stem denk, moet ik meteen denken aan de eerste stem van de jongeren die nu achttien zijn. Ik kom uit een politiek geëngageerd gezin. Ik haalde mijn politieke informatie uit kranten (bij mijn ouders de Standaard), tijdschriften (Knack én het partijblad van de Volksunie, “Wij” geheten) én televisiejournaals. De gesprekken die ik deze week met jongeren voer in het kader van “De eerste keer”, georganiseerd door Villanella, laten toch een andere klok horen. Het televisiejournaal? Niet meteen gegeerd bij jongeren, heb ik de indruk, televisie in het algemeen is duidelijk op retour in jongerenland. Kranten? Tijdschriften? Forget it. Wie zit er eigenlijk allemaal op Netlog of Facebook, vroeg ik. Bijna alle handen gingen naar omhoog. Wie bezoekt er websites van politieke partijen? Er werd meewarig naar mij gekeken. Hebben die dan websites, vroeg iemand. Websites zijn toch passé, meende een ander. Tja inderdaad, websites zijn passé, tenzij ze een hoge interactiviteit garanderen zoals Netlog en Facebook. We evolueren naar een toestand waarin een politicus maar beter een vriend kan zijn, die met je persoonlijk chat, die met jou geheel alleen een vertrouwensband opbouwt. Er wordt nu al jaren gezegd dat de kiezers zich gedragen als consumenten, dat men op zoek gaat naar solden als kiezer en dat de ene winkel het ene jaar populair kan zijn en het volgende verkiezingsjaar zijn koopwaarde verliest. Ik vrees dat ook dat beeld passé wordt. Politici zijn beter geen verkopers meer, maar eerder therapeuten. Elektronisch van deur naar deur gaan, zo bereik je de jongeren. Hen vertellen wat je die dag gaat doen op Facebook, foto’s van je familie toevertrouwen, coole YouTube-filmpjes op je wall zetten... de mogelijkheden zijn eindeloos en toch lichtjes bevreemdend. Waar eindigt dit?

En ik stond daar zoveel jaar geleden in dat stemhokje, met eventueel het beeld van wat politici in mijn gedachten achter een woud van microfoons op het avondjournaal. Onbereikbaar leken ze mij, onbetekenend ook misschien. Maar ik heb toch dat rode potlood krachtig op het papier gedrukt en ja, ik voelde me een fonkelende ster in het democratische heelal. Op wie heb ik toen gestemd? Mijn excuses, ik ben een echte Vlaming, dat zijn dus uw zaken niet. Maar mail me op Facebook en ik fezel het in uw elektronisch oor.  

Jeroen Olyslaegers in De Morgen van 23 april 2009.