Door Vincent Van Meenen
Smid
Hij sloeg harten in metaal
en in mijn lijf de man
die voor zijn vuur de taal vergat
ik streek de plooien glad en vroeg
of hij zijn tongen had verbrand
hij zweeg en in zijn zwijgen
greep het licht dat langs het raam
naar binnen scheen als klauwen
om ons beiden heen en gaf de handen
in hun grijs en zwart een nieuwe glans
voelen wist het zijden kind in hem
dat kon zijn bronstig lijf niet meer
van de duivel die hij voelde groeien
en de klank van killend ijzer riep
had hij bij god meer dan genoeg
verkeerd verteerd nam hij de hamer
zijn excuus tegen het denken weer
en sloeg zijn hart zijn ziel zijn graf
in het ijzer dat moest blijven neer