Buurvrouw is een reeks van Maarten Inghels die één keer per week verschijnt op onze website. Het gaat over een huis, de straat en het café om de hoek. De personages spelen evengrote rollen als de sanseveria, de muggen en de tafel waaraan ze koffie drinken.
Hoewel Buurvrouw vorige week nog het gestolde kaarsvet van mijn tafelblad kraste met een doodgewoon keukenmesje en over haar hartsgrondige haat jegens lieveheersbeestjes vertelde, hadden we nu ruzie. Er waren woorden gevallen, zoals we dat zo verbloemd in onze taal kunnen zeggen. Het lag voor de hand, dacht ik, dat mij geen schuld trof, ondanks het feit dat ik haar brutale hond had genoemd, maar tot mijn spijt dacht Buurvrouw daar anders over. De boeteschuld die ik moest leveren lag aanzienlijk hoger dan ik in gedachten had.
Als ik aan de rechterhoek van de tuintafel zit te werken, kan Buurvrouw me vanuit haar raam zien. Ze zwaait en roept soms. Haar stem draagt het verst van ons twee. Heel de buurt kent het kleppen van haar mond, iedereen bewondert haar om het bereik van haar verhaal.
Maar hoe lang ik er ook zat, lezend, schrijvend, nu bleef haar raam dicht, de kamer donker. Tijdens het wachten plette ik drie lieveheersbeestjes en een mug, maar ze maakte geen aanstalten tot een gebaar van verzoening, het raam bleef zwart. Evengoed zal ik Buurvrouw missen als ze er is, bedacht ik aan de tuintafel. Toen het ophield met regenen, stond ik op en ging naar binnen. De insectenlijkjes ruimde ik niet op.
Gekibbel en gekissebis komt wel eens sporadisch voor maar echte ruzie maken buren nooit lang. Ruzie over een tuinmuur die het zonlicht wegneemt, een haag die lang niet werd gesnoeid, of de radio die te luid staat. Zulke akkefietjes worden in de regel snel opgelost, maar kunnen soms lange tijd aanslepen. We bekwamen ons soms in gevit en gedonder, het kan gebeuren dat er dingen worden uitgegooid in de hitte van het moment - zoals brutale hond -, maar nooit bedoelen we het erg kwaad, onder buren.
Na het geschil met Buurvrouw, dat een lang weekend aansleepte, stond ik in de douche. Wanneer het wazige kantelraampje van de douchecabine in de achterbouw op de kiep staat, kan ik met wat goede wil het raam van Buurvrouw zien. Het stond open. Ik kijk nooit, ik zou haar ook niet kunnen spotten. Op haar beurt kan zij misschien door de kier de badkamer inzien. Nergens kan ik buurvrouw bekijken, maar vanuit alle hoeken ziet zij mij.