Buurvrouw is een reeks van Maarten Inghels die één keer per week verschijnt op onze website. Het gaat over een huis, de straat en het café om de hoek. De personages spelen evengrote rollen als de sanseveria, de muggen en de tafel waaraan ze koffie drinken.
Per definitie was het niet helemaal mijn fout dat de vogel van onze onderbuur in brand vloog. Zulke dingen gebeuren plots, zoals een liftongeluk, of een uitslaande brand, en het zijn nooit de juiste mensen die de schuld op hun schouders moeten dragen. Tenslotte stonden de drie vogels op onze gemeenschappelijke gang – een tussenverdieping waar bezoekers komen en gaan –, daar stonden ze te tsjilpen in een oude kooi zoals ouweltjes in een metalen zakdoosje, alsof ze toevallige passanten bezongen, of opsprongen bij een luidruchtige voorbijganger, mijn gehoest of bij het onregelmatige getik van de hakken van Buurvrouw op de houten vloer; tik, tik, tik, als was het een kapot horloge dat niet goed liep.
Het is dan ook niet helemaal juist dat onze onderbuur witheet en ziedend van woede mij van de vogelmoord beschuldigde. Ik zie zulke kwalijke gebeurtenissen liever in het juiste daglicht. Een toevallige passant kon evengoed een aansteker op zak hebben, en het is niet, wanneer ik alvast op de gang mijn sigaret opsteekt, en niet buiten, en stukken long sta op te hoesten, dat ik een vogelmoordenaar ben.
Vandaag zag ik Buurvrouw met enkele grote boodschappentassen over straat lopen. Ik liep aan de overkant en riep of zwaaide niet. Toen ze de hoek omdraaide ging ik haar in versnelde pas achterna. Ze had niets door. In een snelle tred ging ze steeds hoekje om, over de brug, langs het plein, hoekje om, ze wist perfect waar naartoe en keerde nooit op haar stappen terug. Bij de rivier stopte Buurvrouw waarna ze uit de tassen brood nam. Ze verkruimelde het met haar fijne vingers en gooide het met grote armgebaren naar de meeuwen. Als je de stukken brood niet door de lucht zag vliegen leek het alsof Buurvrouw naar de overkant zwaaide. De vogels kwamen steeds dichter, dat hoorde je aan hun schrille gepiep, tot buurvrouw de kruimels enkel nog op haar schoenen en schouders moest strooien. De meeuwen waren met steeds meer en kwamen dichterbij tot Buurvrouw bijna verdween onder de witte en grijze vlekken. Wat er daarna gebeurde heb ik niet gezien.