In de reeks De Plantage schrijft Dennis Gaens over een fictief schrijverscafé, waar de fictieve talenten van de fictieve literatuurwereld fictieve gesprekken voeren. De reeks is fictief en kent elke zes weken een nieuwe aflevering.
Overdag eten we hier koffiekoekjes en appeltaart, ‘s avonds nacho’s en tosti’s. De menukaart van De Plantage is beperkt, want, zo de eigenaar, ‘schrijvers eten niet, schrijvers drinken.’ De Plantage is ons café en wij, wij zijn de schrijvers van de toekomst. Nergens gaan de koffiekoekjes er zo snel doorheen als hier.
Ik bestel mijn vierde koffiekoekje met espresso sinds ik hier een uur geleden ben binnengewandeld. Ik kende een zanger die zich alleen maar voedde met wat er in de snoepautomaten op het station te vinden was. Ik vond dat rock ‘n’ roll. En zoiets wilde ik ook: laten zien dat ik boven mijn lichaam sta. Ik ben schrijver. Ik heb geen tijd om te eten.
Ik heb geen idee wat er ooit van die jongen geworden is. En eigenlijk sta ik helemaal niet boven mijn lichaam. De appeltaart is gewoon op en koekjes kun je niet los bestellen.
Als Hank hier was, zou ik vast en zeker twee koekjes bij de koffie krijgen, maar Hank is er niet. Die zit vast thuis, echt te schrijven.
Om 14.00 uur gaat de wifi er voor anderhalf uur uit. Huisregels. Er is dan een stormloop op de WC’s. En daarna op de kranten.Soms in omgekeerde volgorde. Volgens de eigenaar omdat we ‘anders toch alleen maar op facebook en die blogs zitten.’ Ik denk dat hij het echt doet, omdat mensen met een lege blaas meer bestellen.
Maar hij heeft gelijk. We zitten inderdaad veel te veel op facebook en onze blogs. Vooral vandaag houden we de RSS-lezers en statusupdates goed in de gaten .Vandaag zit Geert-Jan Lijners namelijk in De Plantage. Geert-Jan runt een kritische poëziesite die De Valse Viool heet.
De Valse Viool is een verzamelbak voor poëzienieuws, roddels en tevens (en voornamelijk) Lijners’ persoonlijke polemische platform. Leo, een vriend van me, noemde het ‘de Geen Stijl van de literatuur’. Een andere vriend noemt het ‘Lijners’ Litanie’, maar die naam komt volgens mij vooral voort uit de wens om te allitereren.
Hij komt hier niet zo vaak, maar als hij er is, zit hij steevast in dezelfde hoek. Ik geloof dat je vanaf daar de hele Plantage kunt overzien. Om te schrijven is het hoekje wat donker, om onopvallend rond te kijken des te geschikter. Hij drinkt drie of vier triples en bromt af en toe hardop iets door het café.
Als hij er zit, weet iedereen het. Iedereen beweegt anders, praat anders, mompelt. ‘Lijners is een idioot’ staat er bij een van de heren-wc’s geschreven. Ik weet niet of hij een idioot is, of wat voor soort idioot, maar hij zou een hofnar kunnen zijn.
Ja, hij is de hofnar. Elk zichzelf respecterend hof heeft een hofnar nodig. Ik las ergens dat de hofnar de machtigste persoon in een koninkrijk is. Als er wifi was, had ik het kunnen googlen, maar ik geloof dat het ongeveer zo zat: natuurlijk kon de koning de hofnar in een handomdraai laten vermoorden, maar de hofnar zou een goede grap kunnen verzinnen. Iets over de mannelijkheid van de koning. Die grap zou – als hij echt goed was – na de dood van de hofnar blijven rondgaan en als een soort van vloek voor eeuwig boven het koningshuis blijven hangen.
Maar daar heb je weinig aan als je onthoofd bent. Daarom zullen de meeste narren wel veilige grappen gemaakt hebben.Een beetje gepest. En als er dan een grap over je gemaakt wordt, dan hoor je er een beetje bij. Dan ben je belangrijk genoeg.
Geert-Jan heeft mij nog nooit te grazen genomen op de Valse Viool. Ik bezoek het hof slechts. Over bezoekers maak je geen grappen. Ik denk dat ik daarvoor eerst in rang moet stijgen. Ten onrechte genomineerd moet worden voor een belangrijke prijs of iets schrijven wat hem tegen de borst stuit. Een poëtica bijvoorbeeld.Of een column. Eentje waarin ik me van een slechte metafoor bedien en tot overmaat van ramp nog spelfouten maak. Eentje waarin ik hem een hofnar noem.
Ja, dat moet ik doen.
Maar de wifi is er weer en ik moet mijn facebook-status nog updaten.
Dennis Gaens heeft honger.