ROEL VERNIERS over HANNEKE PAAUWE: Een zeemeermin uit Brussel
Bestaat er liefde zonder tongzoen? En is een verboden liefde nodig om te overleven? Hanneke Paauwe is een gapend gat, een wak in het ijs. Een spons. Een Duitse hoelahoep die de genaamde Eddie leegdrinkt met haar ogen en haar vragen. Gisteravond in café Het Slachthuis. Mooi op het parcours tussen de loods van de NMBS en uw lokale feesttent. Tegen sluitingstijd laat de bazin haar rolluik open zodat ze mijn fiets in de gaten kan houden en aan de toog een stamboom vaste klanten en Eddie.
Een postman met binnendienst. Al zestien jaar lang. Sorteert fluitend de brieven die de leesmachine uitspuwt. Bandwerk. Een losgeslagen tanker. We maken hem wijs dat Hanneke uit Duitsland komt, dat wij geen koppel zijn maar elkaar wel graag zien. Daar moet hij over nadenken. Maar hij gaat zijn kans. Als een trainende sporter alle kneepjes van de stiel open en bloot op tafel. Hij steelt kussen van haar wang, knijpt haar handen en zoekt haar ogen. Vraagt of ze om twaalf uur niet naar huis moet en of haar slippers dan niet in sletsen zullen veranderen. En Eddie vertelt over de verboden liefdes in zijn leven. Zijn buurvrouw. En een andere vrouw, hier om de hoek. Al zestien jaar ziet hij haar lopen. En sinds kort maakt hij er werk van. "Wie hard werkt", zegt hij, "mag ook van het leven proeven." En in dezelfde adem vertelt hij over zijn vrouw die om 03.30 de wekker zet om in Brussel de post te gaan bedelen. Hanneke vraagt of zijn verboden liefdes dan mooi als zeemeerminnen zijn. Met een staart vol schubben en lippen die smaken naar het zout van de zee. En Eddie is stil. Moet daarover nadenken maar blijft het antwoord schuldig. Als ik dan platweg vraag of ze dan wel grote, grote borsten hebben, die vrouwen in zijn leven, is het volmondig ja en schudt de zaal mee. De avond is gul. Als we later het café sluiten, en dan toch richting feesttent wandelen, brandt er een boek in Hannekes ogen. Als een kind zo blij met de ontmoeting van daarnet. Om vier uur 's ochtends zullen we Amaretto drinken. Het toeval laat zich bijten. Zal ze zeggen.
Beschouw Hanneke Paauwe als de diva van de scherpe observatie. De popster van de literaire miniatuur. Actief als immer puzzelende spindoctor in theater, literatuur, beeldende kunst en het raderwerk van alledag. En morgen vrijdag en overmorgen zaterdag staat ze op uw festival. Met Smeltende Gedachten en met De Potloodmoordenaar. Terwijl Joris Van den Brande en mijn lieve vrouw Clara Van den Broek spelen, schrijft Paauwe dan portretten. Kleine schetsen, vingervlugge oefeningen in het peilen van je dromen en verlangens. Voorstellingen en teksten die snijden in het oppervlak van onze doorsnee, ons bandwerk. Op zoek naar een staart met schubben. En een smaak van zilt. 's Nachts, nog voor de Amaretto, zijn we gaan zwemmen. Vlak voor het casino. Alsof we onze kansen op geluk wilden meten. De borsten voorbij. En zout op onze huid.