Met de voeten stevig in het zand en het hoofd recht, verkondigt Aya goedlachs dat ze nooit zal vertrekken. Het schiereiland van Ivoorkust, waar ze met haar moeder en haar kleine broertje woont, wordt echter geleidelijk ingenomen door de oceaan, waardoor de inwoners worden gedwongen naar de hoofdstad te migreren.
Met een magnifieke fotografie en montage laat deze fictiefilm, die veel leent van een documentaire, ons het zand, het zout en de bedwelmende aanwezigheid van de zee voelen waarin droom en realiteit, zichtbaar en onzichtbaar, samenvloeien.
De grote kracht van deze film is dat de beelden erin slagen ons vast te nagelen aan de zorgeloze levenswandel van de heldin, aan haar vreugdevolle koppigheid, aan levendige en zonnige overblijfselen uit haar kindertijd, om samen met haar het verdwijnen van haar territorium te bereizen. Als de film ons de kroniek geeft van een eenvoudig en gelukkig leven, vertelt hij ook het verhaal van een ontworteling die ons eraan herinnert dat alle ballingschap begint met een offer - dat van een verloren paradijs dat versmelt met de kindertijd.