In zijn biografie over John Ford noemde Tag Gallagher FOUR SONS een “self-effacing imitation of Murnau’s style”. Dat is een wat al te denigrerende bedenking over wat ontegensprekelijk een van Fords grote stille films is, maar het valt tegelijkertijd niet te ontkennen dat de regisseur – net zoals vele anderen – zwaar onder de indruk was van het werk van F.W. Murnau. Ford noemde SUNRISE“de grootste film ooit gedraaid”.
De invloed van het Duitse voorbeeld is vooral merkbaar in een veel beweeglijker camera dan we bij John Ford gewoon zijn en vooral in een gebruik van belichting en soft-focus fotografie. Ondanks die duidelijke schatplichtigheid, is dit toch ontegensprekelijk een ‘Ford’-film, waarin het kenmerkende gevoel voor virtuoze composities een welhaast subliem niveau bereikt en waarin een aantal van de mooiste shots uit de carrière van de regisseur te vinden zijn.
De plot draait om de moeder van vier Duitse zonen die haar kinderen ziet naar de oorlog trekken – we schrijven begin twintigste eeuw – of emigreren. Twee zonen sneuvelen aan het Russische front, de derde komt oog in oog te staan met zijn tot Amerikaan genaturaliseerde broer die aan de andere zijde van de vijandige linie staat. De emotionele hoogtepunten die gepuurd worden uit de soms hartverscheurende dramatiek zijn grandioos, maar Ford toont zich vooral andermaal een meester in het observeren van gevolgen van de strijd op de kleine gemeenschap waarin alles zich afspeelt.
De vertoning wordt vervolgd met een lezing door Lea Jacobs: Ford and Murnau.